Zo doe je dat deel 1 : methodiek volksdans

Dit is een eerste deel uit de reeks 'Zo doe je dat!'. Methodiek om aan de slag te gaan als docent met Volksdans, Streetdance, Dansexpressie, Kinderdans.

Volksdans

Het woord volksdans is eigenlijk niet zo oud. Het kwam pas rond 1925 onze taal binnen. In een gewoon woordenboek kan je over de term volksdans meestal maar een zeer onvolledige en niet correcte omschrijving vinden (zoals bijvoorbeeld uit Van Daele's Groot woordenboek hedendaags Nederlands: 'volksdans (de - m) folkloristische dans, uitgevoerd door een groep die gewoonlijk opgebouwd is uit paren, op karakteristieke muziek.). Het zal je als lezer intussen wel duidelijk zijn dat volksdans meer dan dit is.

In de beginperiode (rond 1920) van de heropleving (onder invloed van de Duitse Wandervögel-bewegung) stond volksdans vooral voor; bewegingsvreugde, schoonheidsaanvoelen en gemeenschapszin. Er werd uitgegaan van een overgeleverde vorm (van generatie op generatie), die gaandeweg door een langzaam proces van vervorming van de zogenaamde moedervorm (als die ooit al bestond) ging afwijken. Zo is het best te verklaren dat er nu van één dans vele vormen en varianten bestaan.

In deze uitgave komen o.a. volgende elementen aanbod:

• Hoofdstuk 1: Methodiek en didactiek
• Hoofdstuk 2: Volksdans
• Hoofdstuk 3. Dans begeleiden
• Hoofdstuk 4: Aan de slag
• Hoofdstuk 5: Aandachtspunten voor de dansleider
• Hoofdstuk 6: Methodiek volksdans
• Hoofdstuk 7: Maten, tellen, ritme, tempo
• Hoofdstuk 8: Een les volksdans
• Hoofdstuk 9: Dansbeschrijving opstellen (of lezen)